Agrarisch businessmodel is hopeloos verouderd - Foto: Ingezonden foto
Foto: Ingezonden foto

Agrarisch businessmodel is hopeloos verouderd

Afgelopen zaterdag las ik op Dalfsennet het “Feitelijk verhaal, geschreven door een boer uit Haaksbergen”. Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van de boer. Al snel bleek dat veel ‘feiten’ feitelijk de eigen subjectieve beleving en veronderstellingen betroffen. Wat zijn de feiten?

In de verhalen over het boerenleed komt telkens veel frustratie over het beleid van de overheid naar voren. Waar het gaat om het milieubeleid, heb ik daar begrip voor. Het milieubeleid is op z’n zachtst gezegd vaak inconsistent en bureaucratisch (InfoMil). Maar door vooral naar anderen te wijzen, verhullen boeren de fundamentele problemen in eigen huis. Andermans vuil is niet de zeep voor de boeren.

Nederland heeft per hectare de hoogste veedichtheid ter wereld. Overbemesting, intensieve gewasbescherming en industrialisatie van de veehouderij hebben desastreuze gevolgen voor milieu, dierenwelzijn en landschap. Boeren hebben de weidevogels nagenoeg uit Nederland verdreven. Biodiversiteit en insectenpopulaties zijn gedecimeerd. Weilanden liggen er groen bij, maar zijn feitelijk dumpplaatsen voor mest. Het zijn ‘groene asfaltvlaktes’ van eiwitrijk Engels Raaigras, waar normaal bodemleven vrijwel is verdwenen. De bodem raakt uitgeput en verdroogt. (Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), 2020)

Boeren zijn de grootste en duurste vervuilers na verkeer. (PBL, 2018). Intensieve veehouderij is daarnaast een potentiële bron voor overdracht van virussen tussen dieren en mensen, zoönose. (VN, 2020) Intensieve gewasbescherming bedreigt de gezondheid van burgers en boeren (Gezondheidsraad, 2020). Boeren hebben moeten toegeven dat hun eigen onderzoek niet deugt (Mesdag Zuivelfonds, 2020).

Het vee wordt geforceerd om disproportionele kilo’s vlees en melk te produceren. De melkproductie per koe is sinds 1980 verdubbeld (verviervoudigd in 100 jaar). Van natuurlijk voer kunnen de dieren niet meer leven. Koeien zijn na gemiddeld 5,8 jaar ‘opgebrand’. Pogingen om de levensduur van koeien te verlengen met 75 dagen (niet voor dierenwelzijn, maar voor productieverhoging), zijn mislukt (WUR, 2018).

De boer schrijft dat er goed voor zijn overtollige stierkalfjes wordt gezorgd. Ik neem dat van hem aan. Maar de werkelijkheid is vaak anders, zoals ik met eigen ogen heb kunnen vaststellen. Feit is dat Nederland naast 600.000 kalveren van de eigen boeren, er ook nog eens 900.000 uit het buitenland importeert. De transporten zijn traumatisch voor de dieren. De kalveren worden over het algemeen onder erbarmelijk omstandigheden gemest om “mooi” wit en rosé vlees te krijgen. Het Nederlandse aandeel in de Europese kalvermarkt is 25%. De Nederlander eet bijna geen kalfsvlees; 95% van het vlees wordt geëxporteerd. Veel kalverboeren krijgen inkomenssteun van de overheid. (Rekenkamer, 2019). Een pervers en overbodig onderdeel van de agrarische sector dat net als de nertsenfokkerij de samenleving onnodig belast.

De boer wijst op het belang van de agrarische sector voor de voedselvoorziening in Nederland. Ik moet hem een illusie ontnemen. Het overgrote deel van het Nederlandse voedsel (en veevoer) wordt geïmporteerd. Sterker: ruim driekwart van de Nederlandse voedselproductie wordt geëxporteerd. Nederland, een van de kleinste landen, is na de VS de grootste voedselexporteur ter wereld! De externe kosten de landbouw (milieu- en gezondheidsschade) zijn niet terug te vinden in de voedselprijzen, maar worden afgewenteld op de samenleving. De jaarlijkse schade is berekend op € 6,5 tot € 8.1 miljard. (PBL, 2018; Ecorys, 2020).

De boer klaagt dat minister Schouten mooie verhalen heeft over kringlooplandbouw maar in de praktijk niets doet (voor hem). Feit is dat de begroting van het ministerie van LNV dit jaar voor het eerst tot ruim boven de € 1 miljard is gestegen (€ 1,4 mld). Het geld wordt vooral ingezet voor de omslag naar kringlooplandbouw. Daar bovenop krijgen boeren (vooral melkveehouders) bijna een half miljard Euro inkomenssteun.

Al in de jaren tachtig waarschuwde de Landbouw Universiteit dat het agrarisch businessmodel niet houdbaar was. Overproductie wordt gesubsidieerd en problemen naar de toekomst geschoven. Nu lopen boeren aan tegen de grenzen van het op roofbouw en subsidies gebaseerde businessmodel. De grootste bedreiging voor de boer en de samenleving is de industrialisatie van de landbouw. Kringlooplandbouw is een kans om dat een halt toe te roepen. Wat de samenleving nodig heeft is een boer die zich inzet voor ecologisch verantwoord landschapsbeheer, een hoogwaardige biologische productie en verbetering van dierenwelzijn. En daar moet de boer ook naar behoren voor worden betaald. Dat kan wanneer we het doorgeslagen neoliberale marktdenken dat boeren verandert in marktslaven, loslaten. Het is de hoogste tijd dat boeren stoppen met “jij bakken” en nu samen met de overheid doorpakken bij het ontwikkelen van een duurzaam agrarisch businessmodel.

Willem Nettinga, Witharen

Foto's 3
Agrarisch businessmodel is hopeloos verouderd - Foto: Ingezonden foto
Foto: Ingezonden foto
Agrarisch businessmodel is hopeloos verouderd - Foto: Ingezonden foto
Foto: Ingezonden foto
Artikel delen: