Binnenkort in de Stoomfabriek: József Béla Jankovich

Binnenkort in de Stoomfabriek: József Béla Jankovich

DALFSEN – Er zit waanzin in de twintigste eeuw. Ze begon zo mooi met de “belle époque”. Een opleving van kunst, handel en wetenschap. Maar daarna twee wereldoorlogen. Loopgraven, Balkan, Goelag en Holocaust. Staatssocialisme, of het zich in de vorm van communisme of fascisme manifesteerde, dat maakt niet uit.

De mens werd door de staat gereduceerd tot een object en vervolgens massaal vernietigd. Een tijd waarin je bang was voor de overheid en bang voor je buurman die je verrader kon zijn. Een tijd waarin mensen ondergeschikt werden gemaakt aan ideologie. Een geschiedenis die vlakbij is. Die nog steeds leeft in mensen.

Jozsef Bela Jankovich is zo iemand. Zijn leven leest als een boek. Joszi – zoals hij ook wel wordt genoemd – stamt uit een eeuwenoud Hongaars adellijk geslacht. Gedurende eeuwen speelde zijn familie een belangrijke rol in het bestuur van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij een tiener. Die oorlog blijkt niet het grootste gevaar in zijn leven; na de oorlog grijpen de communisten de macht. Het communistisch ideaal is een staat van arbeiders. Daarbinnen is geen plek voor families van adel. En zo kan het gebeuren dat in heel Hongarije in de nacht van 2 op 3 maart 1949 alle aristocratische families in één klap van hun titel, hun bezittingen en hun waardigheid worden beroofd. Midden in de nacht worden ze afgevoerd naar werkkampen of andere plekken ver van hun huizen, landgoederen en kastelen. Vanaf dat moment mogen ze hun titel niet meer voeren en worden derderangs burgers. Hun kinderen verliezen het recht op onderwijs en degenen die het nog wel volgen, worden geminacht door hun leraren en bespuugd door andere kinderen. Ze worden gedwongen in vochtige kelders te leven en mogen alleen nog maar zwaar, vies een eenvoudig werk verrichten. Na die nacht worden edelmannen slotengraver, vogelverschrikker of grafdelver. Ze maken niet langer deel uit van de samenleving. Dit is een nieuwe wereld voor de jonge Jozsef. Hij is ineens onderdeel van een klasse die wordt gezien als vijanden van het volk. Die nacht van 3 maart 1949 loopt als een rode draad door het boek “Kameraad baron”, winnaar van de Libris Geschiedenis Prijs 2011, geschreven door zijn schoonzoon Jaap Scholten.

In 1956 breekt de Hongaarse opstand uit. Het volk verzet zich, in eerste instantie voorzichtig, tegen de communistische dictatuur. Eerst gaan studenten de straat op en dan volgt de massa. Ze verzetten zich tegen het verstikkende regime. Jozsef voegt zich bij hen. Hij kan eindelijk weer iets doen voor zijn land. Even lijkt de opstand te lukken. Maar dat duurt niet lang. De Russen vallen het land binnen. Joszef vecht mee met de opstandelingen. Maar de Russen blijken sterker en Jozsef wordt gedwongen zijn thuisland te ontvluchten. Hij beland in Oostenrijk. Hij is nog steeds arm, maar een vrij burger en dus kan hij een studie volgen. Hij wordt chemicus.

Wanneer hij verliefd wordt op een Nederlandse vrouw, een barones, verhuist hij naar Nederland. Ze trouwen en krijgen 4 kinderen. Hij wordt succesvol, maar blijft verlangen naar zijn moederland. Net als veel andere adellijke families wil hij het liefst het familiebezit weer terugkrijgen en beheren. Niet uit hebzucht, maar omdat hij zich bewust is van zijn verantwoordelijkheid. Want wanneer niemand zich bekommert om deze stukjes geschiedenis, gaan ze verloren. En daarmee gaat een stukje geschiedenis van zijn moederland verloren. Na de val van de Berlijnse muur is er een opening naar het oosten. En hij keert terug naar Hongarije. Op zoek naar zijn wortels en met het voornemen iets terug te doen. Hij slaagt erin een deel van het familiebezit terug te krijgen en ontwikkelt het landgoed tot een modern bedrijf.

Wat doet zo’n leven met iemand? Hoe is het om onderdeel te zijn van die bevoorrechte klasse en dan in één klap niets meer te hebben en niets meer te zijn? Waar haalt een mens de veerkracht vandaan om een oorlog, de vernedering en vervolgens een opstand te overleven? Van kasteel naar kelder en terug.

Op dit moment zijn er wereldwijd meer dan 65 miljoen mensen op de vlucht. Ook voor hen geldt vaak dat ze veroordeeld worden tot een totaal ander leven dan ze thuis gewend waren. Artsen worden schoonmaker, chemici worden vakkenvuller. En hoe dankbaar je daar ook voor bent, voor de meeste vluchtelingen geldt dat ze er heel veel voor over zouden hebben om terug te keren naar de plek waar ze thuishoren.

Op 8 november in theater de Stoomfabriek. Tickets via www.theaterdestoomfabriek.nl of bij de Primera in Dalfsen.

Artikel delen: