Ooievaar mogelijk veroorzaker vogelgriep

Ooievaar mogelijk veroorzaker vogelgriep

DALFSEN – Verslag Deskundigengroep Dierziekten
risicobeoordeling HPAI 2 augustus 2022.Inleiding: De vorige bijeenkomst van deskundigen is geweest op 12 juli jl. Sinds die tijd zijn er vier besmettingen met hoogpathogene aviaire influenza virus (HPAI) type H5N1 geweest: één bij een vleeskuikenbedrijf in Minnertsga (Friesland) (25 juli), de tweede bij een vleeseendenbedrijf (26 juli), de derde bij een vleeskuikenouderbedrijf (31 juli) en de vierde bij een biologisch leghennenbedrijf, de laatste drie alle in Dalfsen (Overijssel).

Er worden nog steeds dode wilde vogels gevonden die besmet zijn met HPAI type H5. Zie voor actuele beperkingsgebieden de dierziekteviewer:
https://data.rvo.nl/dierziektenviewer/index.html
LNV heeft een aantal vragen opgesteld die worden voorgelegd aan de deskundigengroep dierziekten. Kunt u de antwoorden toelichten en in de beantwoording van de vragen onderscheid
maken tussen de inschatting van de kans en de onzekerheid die bestaat in deze inschatting?

Vragen en reactie
1. Hoe duidt u de huidige HPAI situatie in Nederland?
a. bij gehouden vogels
b. bij wilde vogels

Gehouden vogels
Het pluimveebedrijf in Minnertsga en de drie bedrijven in Dalfsen hadden elk een ander pluimveetype. Er zijn uit bron- en contactonderzoek geen onderlinge contacten vastgesteld. De vleeskuikens in Minnertsga, de vleeseenden in Dalfsen I en de vleeskuikenouderdieren in Dalfsen II waren binnen gehuisvest. Bij Dalfsen III liepen de legkippen buiten ten tijde van de verdenking van Dalfsen I. De deskundigen hebben de indruk dat de houders van de besmette bedrijven de verdenking snel hebben gemeld na het begin van het vertonen van verschijnselen. De bedrijven liggen op enkele kilometers van de Vecht. Vogeltellingen rond de uitbraak Dalfsen I op 29 juli toonden een beperkt aantal watervogels rond het bedrijf aan.

In de uiterwaarden van de Vecht werden concentraties van in totaal enkele honderden watervogels gezien, met name verschillende soorten ganzen. Wageningen Bioveterinary Research heeft een fylogenetische boom samengesteld van de beschikbare virussen (t/m de isolaten van Minnertsga en Dalfsen I). De twee isolaten uit Dalfsen II en III worden nog onderzocht. Het virusisolaat uit Dalfsen I is niet sterk verwant met de virussen van andere, eerder besmette pluimveebedrijven. Het virusisolaat van de dode wilde vogel die hetdichtst (14 km) bij Dalfsen I is gevonden is van een Ooievaar, gevonden op 7 juli 2022. Dit isolaat ligt genetisch gezien relatief dicht bij het isolaat van Dalfsen I. Het virus van het vleeskuikenbedrijf in Minnertsga is vergelijkbaar met een virusisolaat van een kokmeeuw die gevonden was op Texel en toont enig verwantschap met dat van het pluimveebedrijf van Tzum (uitbraak 15 juni), maar zijn niet identiek.

Wilde vogels
In juni en juli zijn nog betrekkelijk veel dode vogels gevonden verspreid over het land, maar niet ingrote groepen. Het aantal dode Grote Sterns is in juli sterk afgenomen; wel werden nog Jan vanGenten gevonden die vaak waren aangespoeld bij de kust. Deze zijn mogelijk besmet geraakt inhet VK (in Nederland zijn geen broedkolonies van deze soort). Andere vogelsoorten die in demaand juli positief waren zijn verschillende meeuwensoorten, Bergeend, Knobbelzwaan, (Grauwe) Gans en Blauwe Reiger. Daarnaast zijn er opvallend veel meldingen geweest van Ooievaars in Noord Holland, Noord Brabant en Drenthe, wat dit jaar voor het eerst is gezien. Ooievaars zijn deels standvogels, en deels trekvogels. Ooievaars komen in heel Nederland voor, en vooral in de buurt van water. Op plaatsen waar in het verleden Ooievaarsstations waren (14 stations in Nederland) komen nog altijd veel Ooievaars voor. Bij De Schiphorst, waar ook een Ooievaarstation is, 14 km van Dalfsen, komen Ooievaars eveneens veel voor, en verder veel in het rivierengebied.
Bij de Schiphorst zijn in de afgelopen weken verschillende Ooievaars dood gevonden, en dode Ooievaars die zijn ingezonden testen positief op H5N1-vogelgriepvirus. Er is ook sprake van besmetting bij andere soorten standvogels en zomergasten. De verspreiding in Nederland van deze besmette vogels is onvoorspelbaar; over een tijd zou een besmetting bij een andere populatie of een andere vogelsoort in een ander deel van Nederland gevonden kunnen worden. De vogelgriepuitbraak in 2021-2022 kenmerkt zich door een veelheid aan betrokken wilde vogelsoorten, waarbij er in de tijd steeds bij andere soorten een piek in sterfte is gezien.

WBVR heeft monsters van dode vogels onderzocht. Het aanbod van dode vogels is op dit moment lager dan vorige weken. Als er AI virus is aangetoond betrof het altijd H5N1. Het percentage positief geteste vogels in de ingezonden dode vogels is niet lager dan de vorige keer. Er lijkt wel steeds meer sprake van bias bij de inzendingen, omdat lang niet altijd dode vogels meer worden ingestuurd, een gericht aantal vogels uit eenzelfde kolonie wordt ingestuurd, of een soort wordt ingestuurd die heel erg opvalt, zoals de Ooievaar. Er zijn ook vogelsoorten die niet altijd verschijnselen van vogelgriep vertonen, zoals ganzen en eenden, en er zijn ook kadavers van vogels die in het water blijven liggen, en niet worden aangeboden voor onderzoek. Dat maakt de hele situatie van HPAI virusverspreiding in wilde vogels onvoorspelbaar, en de onzekerheid van uitspraken van de deskundigen groot.
Het beeld is dat het virus lijkt te verspreiden tussen verschillende typen vogelsoorten, waarna het verder verspreid wordt binnen lokale populaties zoals in kolonies broedende vogels, ruiende vogels, grazende ganzen etc. Eenmaal in een vogelpopulatie geïntroduceerd, spreidt het snel en waaiert uit als de jongen gaan uitvliegen en volwassen dieren gaan ruien. Het is niet te voorzien welke vogelsoorten nog meer besmet kunnen worden en hoe het virus dan verder kan verspreiden binnen en tussen populaties, en dus of en waar een volgende populatie wordt besmet.
De ophokplicht is de afgelopen periode stapsgewijs ingetrokken. Op 28 juni jl. is in de volgende regio’s de ophokplicht ingetrokken: 4, 5, 8, 11, 17, 18, 20. Op 12 juli is de ophokplicht ingetrokken in regio’s 13, 16 en 19. De laatste drie uitbraken waren in regio’s 1 en 4 (grens 8). 2. Kunt u voor de 20 regio’s in Nederland aangeven of de kans op een besmetting is veranderd ten opzichte van de eerder ingeschatte kans (de kans op besmetting als de ophokplicht van toepassing is en de kans op besmetting als deze niet van toepassing is)? In de regio’s waar de ophokplicht al is opgeheven (zie hierboven) Op dit moment wordt sterfte in Ooievaars gezien als een indicator voor de virusdruk in de
omgeving. Omdat het virus in veel verschillende soorten vogels kan voorkomen en deze niet altijd dood gaan, is het onvoorspelbaar hoe hoog de virusdruk is in de verschillende regio’s in Nederland. Op basis van de recente uitbraken blijkt dat de kans op infectie zeker niet lager is geworden dan drie weken geleden. De deskundigen houden vast aan de inschatting van 3 weken geleden, maar, zoals in eerdere verslagen is aangegeven, is de kans op infectie op bedrijven binnen 5 km van een grote waterpartij groter dan daarbuiten. De ligging van de besmette bedrijven in Dalfsen ten opzichte van de Vecht en de nabijheid van de Waddenzee in Minnertsga ondersteunen deze
stelling. De onzekerheid is nu groter geworden dan 3 weken geleden, omdat uit de infectie bij de Ooievaars blijkt dat steeds andere soorten onvoorspelbaar aan de spreiding kunnen bijdragen en daarmee hetverspreidingsgebied van vogelgriep kunnen veranderen.

Los van de Ooievaars lijkt het er niet op dat er meer virus in wilde vogels in deze regio’s wordt aangetroffen en de situatie voor het virus om buiten de gastheer lang infectieus te blijven is naar verwachting de komende weken ongunstig gezien de zomerse omstandigheden met hoge temperaturen. In de regio’s 4 en 8 waar nu recent drie uitbraken (Dalfsen I, II en III) zijn geweest.
Zie het antwoord hierboven. In regio’s waar de ophokplicht nu van toepassing is De kans blijft hoog, het nog steeds vinden van positief geteste wilde vogels en ook de uitbraak in Minnertsga ondersteunden dat; de onzekerheid is toegenomen, door de nieuwe vogelsoorten die besmet worden. In de regio’s 7 en 10; in de Gelderse Vallei zitten ongeveer 193 biologische en vrije uitloopbedrijven. Als daar de ophokplicht wordt opgeheven, beïnvloedt het feit dat daar veel uitloopbedrijven zitten de kans op introductie van HPAI virus in dat gebied en is dat reden de besmettingskans bij te stellen?Op grond van bovengenoemde argumenten achten de deskundigen de kans op besmetting zeker niet lager in dan drie weken geleden. De kans op introductie schatten de deskundigen bij het opheffen van de ophokplicht in als matig en hoger dan in de situatie met ophokplicht, waarbij ook hier de onzekerheid van deze schatting is toegenomen. De onzekerheid is toegenomen door de van de infectie naar andere vogelsoorten, de onvoorspelbaarheid van mogelijke verspreiding naar andere vogelsoorten, en de locaties waar deze vogelsoorten zich bevinden (zie nu de Ooievaars). Daarom is niet te voorzien welke wilde vogelsoort de volgende keer wordt besmet, noch de locatie; dat kan evenzeer een vogelsoort zijn die voorkomt in de Gelderse Vallei en/of een groter verspreidingsgebied heeft dan in het geval van de huidige situatie met de Ooievaars. Daarbij blijft ook de inschatting dat bedrijven die binnen 5 km van een grote waterpartij liggen, een grotere kans op besmetting hebben (zie rapport 12 juli jl.). Ook geldt voor een gebied als geheel (bv de Gelderse Vallei) dat de kans op introductie van HPAI virus toeneemt met hetaantal bedrijven dat de kippen naar buiten doet.

Naast de introductie vanuit de wilde vogelpopulatie neemt na een introductie het risico van verspreiding van bedrijf naar bedrijf toe in regio’s met een hoge bedrijfsdichtheid, zoals de Gelderse Vallei.WBVR is gevraagd om een analyse te maken van de uitbraken en risicofactoren die kan worden gebruikt om een andere indeling van Nederland te maken waarbij meer focus is op de epidemiologische situatie en de kans op besmetting. Die analyse moet nog starten. 3. Welke opties ziet u op dit moment, zonder gegevens van die aanvullende analyses, om tot een andere indeling van gebieden te komen ten behoeve van een inschatting van risico’s die meer gebruik maakt van de epidemiologie/stand van zaken ? De deskundigen houden vast aan het antwoord van 12 juli jl. Het is van belang de analyses van WBVR af te wachten voor er kan worden bekeken of en zo ja welke andere indeling in regio’s in Nederland mogelijk is. De verschuivingen rond de betrokken wilde vogelsoorten maakt een grondige analyse noodzakelijk.

Artikel delen: