Sallands dialect 32

wi’j waeren nog gangs met de V,  In alle woorden beginnende met =VER, wordt vaak de R niet uitgesproken Ve(r)wierd = door elkaar, verward. Ve(r)zitten = de kans voorbij laten gaan. Vetpriezen = het bezichtigen van een geslacht dier onder het genot van een borrel. Veurbalken = voorste deel van de hooizolder. Veuren = van te voren. Veurhoalen = lang duren, voorhouden.

Veursloan = een voorstel doen. Veurtouw = touw om de voorkant van een hooiwagen. Viefkop = maatbak voor aardappelen, inhoudsmaat. Vielen = doorzetten, vijlen. Vimme = 102 korenschoven, ofwel 17 garsten. Ook benaming voor 104 bossen (8×13) rijshout. Vingerkold = gemeen koud. Vinnig =  bijna, vinnig, scherp. Vläkkie = plakje bv vlees. Vleisgavel = soort vork om worst of gerookt vlees of spek van de zoldering of uit de schoorsteen te halen. Vloch = vlucht. In een vloch en een zoch = in een vloek en een zucht. Vloedgraeven = klein trekslootje. Voel = nageboorte van een dier, vuil. Voel ei = bedorven ei. Vlooienträppie = afhechtsel tegen inscheuren van kleding. Voelbèzen = Vergiftige bessen van een vuilboon of struik. Voer = vracht hooi, voer. Voeshaansen = vuisthandschoenen. Voesrozen = pioenrozen. Voeswos = worstje wat uit de vuist wordt gegeten. Völderweggens = op veel plaatsen. Volk = visite, volk. Voort = meteen, dadelijk, vaart. Voortvaring = het hele bezit. Vot = weg. Votmaeken = wegmaken. Votgoan = weggaan. Dikke vot = heel erg te pakken zijn, ziek zijn. Wrange, een koe met wrange = een koe met een uierontsteking. Wrang = zuur. Vrèèn = afrasteren. De vrèè = afrastering, vrede. Vrieje = de wreef. Vrolle = vrouwen. Ook vrolleu of vrolluu. Vul = veulen. Vullegie = klein veulentje. Vummes = voor de middag, ook vummig. Vuste of Väste = vast. Volgende keer goat wi’j verder met de W.

WvdV

Artikel delen: