Bericht van Frederik Prins: Idi Amin

Afgelopen april was het 40 jaar geleden dat Idi Amin (voluit: Idi Amin Dada Oumee) werd verdreven uit Uganda. De Ugandese radio, tv en kranten besteedden er veel aandacht aan. Meest opvallend voor mij was hoe Ugandezen daarop reageerden: een beetje smalend en besmurkt glimlachend.

Tja, die Idi Amin… Een beetje te vergelijken met hoe wij in Nederland ons Boer Koekoek herinneren. Voor de jongeren onder ons: eind zestiger jaren vorige eeuw werd Boer Koekoek de stem van boeren, ontevreden over hoe het Landbouwschap (door hem steevast “het Schap” genoemd) hen vertegenwoordigde.  Als markant Tweede Kamerlid voor de Boeren Partij kreeg die partij 7 Kamerzetels, dankzij de boeren, maar veel meer dankzij protest-stemmen van niet-agrarische Nederlanders, vooral vanwege Koekoek’s karakteristieke accent en uitspaken, bijv. zijn even ondoorgrondelijke als onvergetelijke: “ik weet niet waar ‘t over gaet, maar ik stem teeg’n”). Overigens, de geschiedenis herhaalt zich: de Boeren Partij ging vooral aan interne twisten ten onder.

Goed, nu over Idi Amin in Uganda. Kijk op google.com, en je wordt overstelpt met informatie. We weten veel van hem, maar ook veel niet. Zijn geboorteplaats en -datum bijv. (ergens in 1925 wellicht), en de namen van zijn ouders. In ieder geval kwamen die uit verschillende stammen, heel ongewoon in die tijd, en waren arm. Zijn vader schijnt een paar jaar voor zijn geboorte moslim geworden te zijn, en verliet zijn vrouw en kind al spoedig, waardoor de jonge Idi Amin door zijn moeders familie werd opgevoed.

Na een beperkte schoolopleiding en wat los-vast werk kwam hij in het Britse leger. Begonnen als koksmaatje, klom hij allengs op naar hoge posities. Hij had ongetwijfeld charme en bravour, werkte hard en was sowieso een indrukwekkend figuur met zijn 2 meter lange lijf en gaandeweg dikkere buik. Hij was jarenlang bokskampioen van Uganda, maar kon ook goed rugby spelen en zwemmen; hij is eens in zijn militaire kostuum uit enthousiasme in een zwembad gedoken, waar hij een stief kwartiertje lang bleef rondzwemmen, in straf tempo. Of hij z’n soldatenkistjes aan had vermeldt het verhaal niet.

Een heleboel redenen om hem, ook 40 jaar na zijn vlucht uit Uganda, nog te herinneren. Helaas is er veel, héél veel meer negatiefs over hem te vertellen. Charmant en charismatisch, jazeker, vooral als hij goed gemutst was. Maar ook een tiran, dictator pur sang, wreed en onberekenbaar. Talloze hoge ome’s (hoge tante’s had je toen nog niet) waren pasgeleden nog zijn beste vrienden en werden even later voor het vuurpeloton gezet of opgehangen. Voor ons westerlingen is het onvoorstelbaar dat er duizenden toeschouwers kwamen kijken om de executies van vroegere ministers en kerkelijke leiders bij te wonen. Veel mensen werden op gruwelijke manier gemarteld en / of verdwenen spoorloos, familie en vrienden in tergende onzekerheid achterlatend.

Bekend is ook dat hij als beroepsmilitair in het Britse leger deelnam aan het onderdrukken van opstanden in Somalië en Kenya; hij beweerde zelf ook in Birma gevochten te hebben maar wellicht berust dat op zijn ongebreidelde fantasie.

In 1965, drie jaar nadat Uganda onafhankelijk werd van Engeland, werd Amin legerleider. Toen in 1971 de toenmalige President Milton Obote hem wilde arresteren omdat hij verdacht werd geld achterover gedrukt te hebben, pleegde hij een staatsgreep en benoemde zichzelf tot President.

Oorspronkelijk was hij pro-westers en kreeg omvangrijke steun uit die hoek, met name van Engeland, Amerika en Israel. Omdat zijn voorganger Obote nogal “links” was en steun zocht, en in beperkte mate kreeg, van de Sovjet Unie, waren de westerse landen spookbenauwd voor communistische invloed in Afrika. Het was in de tijd van de Koude Oorlog, dus steunden ze Amin onvoorwaardelijk, vooral met wapens. Met name Engeland was gul, immers Amin had in Kenya deelgenomen aan het onderdrukken van de Mau Mau opstand tegen het Britse bestuur. Dus was hij in hun ogen “intensely loyal to Britain“.

Helaas voor hen, en voor Uganda, was hij minder loyaal dan verwacht. Vooral omdat hij op een gegeven moment de tijd rijp achtte om alle Indiërs het land uit te knikkeren in zijn “economische oorlog” tegen alles wat niet van oorsprong Ugandees was. Voor een juist begrip: Indiërs in Uganda, en in veel Oost Afrikaanse landen, hadden (en hebben ondertussen allang weer) vrijwel de hele middenstand in handen. Het is vergelijkbaar met de Chinezen in Indonesië en de Libanezen in West Afrika, meer nog dan de Joden in West Europa voor de Tweede Wereld oorlog. Door hun rijkdom en omdat ze zich afzonderden van hun sociale omgeving waren ze niet geliefd, om niet te zeggen: gehaat. We weten maar al te goed hoe het de Joden in de Tweede Wereld oorlog is vergaan. Minder goed weten we hoeveel miljoenen Chinezen er vermoord werden in het begin van het Suharto bewind in Indonesië, begin jaren 70. In vergelijking daarmee mochten de Indiërs in Uganda niet eens klagen. Ze kregen 3 maanden de tijd om op te krassen, uit het land waar het merendeel van hen was geboren. Ze hadden nauwelijks tijd om winkels, huizen en andere bezittingen te verkopen – tegen een veel te lage prijs natuurlijk. De Ugandezen vonden het prachtig! Voelden zich bevrijd van het juk van de Indiërs. Idi Amin was nooit zo populair als toen.

De gevolgen waren dramatisch. De hele middenstand kelderde in elkaar. Al snel was er geen suiker meer te koop, geen olie, geen meel, geen rijst, geen brandstof; niks was er meer te krijgen of alleen tegen prijzen die 10 – 100 keer hoger waren dan eerder. Ziekenhuizen en apotheken zaten zonder medicijnen. Boeren konden geen zaaizaad krijgen en hun oogst niet verkopen omdat er geen transport was. Het verkeer kwam vrijwel tot stilstand omdat er geen benzine was. Grote hongersnood was het gevolg. Hoe gehaat ook, de Indiërs bleken vooralsnog onmisbaar om de ekonomie draaiend te houden.

Ter illustratie van Amin’s grootheidswaanzin, hier een opsomming van zijn titels: President Voor Het Leven, Veldmaarschalk Al Hadj Doctor Idi Amin Dada, drager van het Victorian Cross, the Distinguished Service Order, the Military Cross, Heer Van Alle Dieren Van Het Land En Vissen Van De Zee, Koning Der Schotten en Overwinnaar Van Het Britse Rijk In Afrika In Het Algemeen En Uganda In Het Bijzonder. Iemand met zo’n erelijst moest wel een bijzonder schepsel zijn (“het is een bijzonder kind, en dat is ‘t”, om met de vader van Dik Trom te spreken). Was moslim (en had vele vrouwen, en nog meer minnaressen) maar dronk geregeld bier en whisky als een ketter. Was overigens ook goed thuis in de Bijbel en citeerde daar geregeld uit. Was niet bescheiden dus bejubelde hij zijn kennis hierover luid.

Geleidelijk aan verloor Amin de westerse steun, vanwege zijn diktatoriaal en onvoorspelbaar gedrag, en vooral door zijn optreden tegen de Indiërs. Ondertussen bleef hij wel bevriend met Afrikaanse landen, en schopte het in 1975 zelfs tot Voorzitter van de OAU, de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, in het leven geroepen om Afrikaanse solidariteit te bevorderen. Diktators zoals Libya’s Muammar Gaddafi en Zaire’s Mobutu Sese Seko, en landen als de toenmalige Sovjet Unie en Oost Duitsland werden Uganda’s vrienden voor het leven, zolang dat leven duurde – gelukkig niet al te lang dus. Merkwaardig, zeker met de kennis van nu, is dat van 1977 tot 1979 Uganda lid was van de Commission on Human Rights van de Verenigde Naties.

Amin’s bestuur werd gekenmerkt door overstelpende misbruik van macht, schendingen van mensenrechten, politieke onderdrukking, ethnische “zuiveringen”, lees: moord en doodslag, nepotisme – voorkeursbehandeling voor leden van zijn eigen stam, willekeurige moorden, wijdverbreide corruptie, en een onvoorstelbare economische chaos. Een bizarre, sur-realistische toestand. Een bende. Een troep.

Internationale waarnemers schatten dat er onder zijn regime tussen de 100.000 en 500.000 mensen werden vermoord. Schattingen ontbreken over hoeveel mensen er verdwenen zijn; het moet een veelvoud hiervan zijn. Niet voor niets werd Amin “de Slager van Uganda” genoemd. Overigens, dat de schattingen zover uiteen lopen, bewijst al hoe groot de chaos was.

 

Karikatuur van Idi Amin in vol militair en presidentiëel tenue

Een opzienbarende gebeurtenis tijdens zijn bewind was de kaping van een Air France vliegtuig door Palestijnse en Duitse kapers in juni 1976. Amin gaf de kapers toestemming op het vliegveld van Entebbe te landen. Hijzelf in een gedroomde hoofdrol. Maar in plaats van door iedereen en alles geprezen te worden, werd hij verguisd toen een Israelisch commando deed wat hij niet kon of wilde: de gegijzelden bevrijden, de meeste terroristen dood schieten en de rest gevangen nemen. Uganda stond even in het centrum van de wereld belangstelling. Amin werd ontmaskerd als en wrede, onbetrouwbare en onvoorspelbare tiran.

Zoals zoveel diktators overspeelde ook Amin zijn hand. Niet gehinderd door enig besef voor de werkelijkheid, en uiteraard bepaald niet geholpen door (zelf)kritische raadgevers, viel hij Tanzanië binnen, eind 1978, om een stukje betwiste grond te annexeren. President Julius Nyerere van Tanzanië had weinig keus dan om zijn land te verdedigen, en omdat ze nu toch eenmaal bezig waren, gingen zijn troepen een eindje verder en verdreven Idi Amin uit Uganda. Zo hielpen ze Nyerere’s vriend Milton Obote, Amin’s voorganger en opvolger, weer in het zadel

Amin vluchtte, eerst naar Lybië en daarna naar Saudië Arabië, waar hij in 2003 overleed.

Samenvattend: Amin was een bruut en wreed monster, daar kunnen we kort over zijn. Ter afsluiting toch een klein beetje een goede nalatenschap: teruggekeerde Indiërs schijnen zich tegenwoordig minder arrogant te gedragen dan voor hun uitzetting, en Ugandezen realiseren zich dat ze te lang volkomen afhankelijk waren van Indiërs en Engelsen. Het is niet veel, en de prijs was hoog.

Tenslotte: als ik in Nederland vertel in Uganda te wonen, krijg ik haast altijd en overal als eerste en enige reaktie: “Idi Amin”. Op de één of andere manier heeft hij blijkbaar een blijvende indruk gemaakt!

Helemaal tenslotte: als niet – Ugandees begrijp ik veel dingen hier niet. Met name gaat het mijn pet te boven waarom veel Ugandezen smalend en besmurkt grinneken in plaats van gruwen bij de herinnering aan Idi Amin.

Artikel delen: