Bevrijdingsdag Uganda: Door in Dalfsen geboren Frederik Prins

BUTENLAND – Afgelopen woensdag was het 57 jaar geleden dat Uganda onafhankelijk werd van Groot Britannië. Ghana was het eerste land in Afrika dat onafhankelijk werd, Uganda volgde spoedig en weer een paar maand later was Kenya aan de beurt. Opvallend is de wijze waarop die onafhankelijkheid werd verworven.

In Kenya heeft de leider van het eerste uur, Yomo Kenyatta (vader van de huidige president) jaren in de gevangenis gezeten; in Ghana heeft Kwame Nkruma alleen een paar maand vastgezeten, in vergelijking met Kenyatta was dat een te verwaarlozen priode. Ook in Uganda hebben wel een aantal vrijheidsstrijders in het gevang gezeten, maar ook hier eigenlijk maar heel kort. Kortom, in Uganda werd de vrijheidsstrijd vrij vredelievend gestreden, en er vielen wel slachtoffers, alleen: slechts heel weinig.

Ik was toendertijd 11 – 12 jaar, zat nog op de lagere school en kan me die periode dat het ene Afrikaanse land na het andere onafhankelijk werd nog wel herinneren, alleen kon ik het niet in een wijder verband plaatsen. Nu wat beter: heel vroeger was er weinig van de binnenlanden van Afrika bekend. Pas toen Dr. David Livingstone er kwam werken als arts, zendeling en “ontdekkingseiziger” (zoekend naar de bronnen van de Nijl) wijzigde zich dat, iets voor 1850. Livingstone schreef opzienbarend over o.a. de slavenhandel; op het hoogtepunt werden per jaar zo’n 80.000 – 100.000 slaven uit de binnenlanden via Zanzibar (nu Tanzania) en Mombassa (Kenya) verkocht vrnl. aan Arabische landen en Amerika.

Moet je nagaan, op een bevolking van minder dan 5 miljoen. Voor een deel waren dat gevangenen, verkocht door “chiefs”, dorpsoudsten / stamleiders, maar voor een groter deel geroofd: de ene stam viel de andere aan en doodde veel mannen, en voerde de overlevenden als slaven weg. Waarbij de polygamie hielp om de overwinnaars “bezitter” te maken van de weduwen en de (jonge) vrouwen. De gevolgen zijn tot op de dag van vandaag nog steeds waarneembaar: aan de ene kant is men gewend aan “cultural mixtures”, zegmaar gemengde gemeenschappen, aan de andere kant heerst er wantrouwen en achterdocht tot in de kleine tenen van iedere Ugandees.

Toen in Europa rond die tijd (iets voor 1850 dus) de industriële revolutie uitbrak namen machines het werk over van mensen. Opeens was er dus veel minder behoefte aan slaven. Tegelijk was, met name door mensen als Dr. Livingstone, het besef doorgedrongen hoe slecht (in religieuse termen: goddeloos) slavenhandel was. Een derde ontwikkeling in dezelfde periode was het begin van de aanleg van spoorwegen; die maakte vervoer veel sneller en gemakkelijker. Hierdoor kon bijv. de handel in ivoor aantrekkelijk blijven; en konden troepen snel verplaatst worden als dat nodig mocht zijn. Niet zo vaak in Uganda, maar toch wel zo af en toe was dat inderdaad nodig. Pakweg tot de Tweede Wereldorlog was Uganda een redelijk stabiele kolonie van Engeland.

De Eerste Wereldoorlog had, ook in Afrika, al voor een schok gezorgd: niet alle Europese landen bleken onoverwinnelijk te zijn, en buurland Tanzania werd Duitsland afgenomen en kwam onder het gezag van de Volkenbond, voorloper van de Verenigde Naties. Maar de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een veel grotere schok: veel Ugandezen en soldaten uit andere Afrikaanse landen vochten mee in Afrika, met name om de Italianen uit Ethiopië en Somalia te verdrijven, in Noord Afrika om Duitsland Egypte uit te krijgen, in diverse landen in Europa en zelfs in het Verre Oosten. Samen met de Geallieerden, maar ook samen met Indiërs en Pakistani tegen de Japanners vechten; dat liet sporen na. Zeker toen India en Pakistan al snel na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk warden, evenals “ons” Indië, kregen Afrikaanse leiders ook de kriebels. En Europese regeringen beseften al snel dat het veel duurder uit zou pakken als ze hun gezag wilden handhaven, dan als ze de koloniën af zouden stoten.

Hamvraag: zijn Afrikaanse landen in het algemeen, en Uganda in het bijzonder, veel opgeschoten met die staatkundige onafhankelijkheid? Dat is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Het belangrijkste voor mij, ontwikkelingswerker in hart en nieren, is dat de mensen hun trots terug hebben. Er wordt wel gezegd dat eerst de westerse imperialisten de Afrikanen uitbuitten, en dat ze nu door hun eigen leiders worden uitgezogen. Daar zit ongetwijfeld een kern van waarheid in. Maar als dat al zo is, geeft ons dat het recht te zeggen dat we hadden moeten blijven? Toen ik, niet minder dan 40 jaar geleden (!), drie maand door Indonesië had gereisd stelde een wat ouder, ver familielid dat “we” een grote fout hadden gemaakt daar: we hadden 25 jaar extra moeten blijven om ze op te voeden om zichzelf te besturen. Ha! Ik moest aan de ene kant geweldig lachen, aan de andere kant was ik des duivels: ‘t zal niet waar zijn, we hadden 300 jaar de tijd gehad en hadden he-le-maal niks gedaan aan opvoedkundige taken, en nu zouden we de arrogantie hebben de Indonesiërs dat even te gaan leren. Met – letterlijk – ontzettend veel bloed aan onze handen. Vergeet het maar, voor zulke opvoedkundige taken hadden we onszelf volledig buitenspel gezet.

Volgens mijn bescheiden mening geldt hetzelfde voor Uganda en andere Afrikaanse landen: ze moeten zichzelf besturen, en in alle bescheidenheid mogen we van de zijkant voorzichtig wat adviezen geven, maar voor de rest: het is hun taak en het is hun zaak.

Misschien leuk om nog even een paar dingen te melden die me zijn opgevallen tijdens de Ugandese 5 mei viering. Ik moest “twintig minuten” (werd 3 kwartier) wachten tot de bestelde pizza’s klaar waren en de tv stond op Independence Day. Later, toen ik met een dierbare Ugandese vriendin die pizza’s zat op te eten stond bij haar, zoals vrijwel altijd en overal in Uganda, de tv ook aan. Dus ik heb ongevraagd het nodige meegekregen van de viering, met name de fanfare. Het geinigste vond ik de parade waarin soldaten de benen de lucht in smijten om stoer te “marcheren”.

Maar er waren ook een paar oudere soldaten met nogal dikke buiken; het resultaat mag je gerust “koddig” noemen. Nog weer geiniger vond ik een aantal gezette dames met een wat ruime bibs (“dikke batterijen” zou mijn Vader zeggen); gelukkig kregen die de beentjes niet zo hoog…. Maar tussen al dat fraais zag ik ook ineens een aantal vrouwelijke soldaten met hoofddoekjes om gewoon meemarcheren; dan let je er opeens niet meer op hoe hoog die de benen gooien maar besef je dat je, ondanks alles, toch verrekte veel van dat maffe Uganda houdt.

Artikel delen: