HOONHORST – Het is 28 oktober 1991 dat Ab Goutbeek een lezing geeft in Hoonhorst over de Vecht en het ontstaan van het gebied rond Hoonhorst. Ondergetekende heeft ter plaatse een eigen verslag van gemaakt, wie wat bewaart heeft wat, hier en daar aangevuld met nieuwe informatie;
200.000 jaar terug, in de ijstijd was hier een breed rivierenstelsel. Het dal liep vanaf de Lemelerberg tot aan Havelte. Het was opgevuld met water en ijs, plaatselijk was het ijs wel 100 tot 150 meter dik.
Als schurend voerde deze massa vooral bij hoog water veel zand met zich mee, het zand zelf opwerpend, zelfverperrend en daardoor ontstonden telkens nieuwe waterlopen. Eeuwenlang is dit zo doorgegaan, schurend en opstapelend zand.
Het oorspronkelijke dal lag ongeveer 35 meter lager dan nu het geval is. Door de aanvoer van het zand is deze bedding steeds verder dichtgeslibd. Nu nog de Vecht, met zijn dode armen en modderige gedeelten, is alles wat er van over is.
In het jaar 408, toen de Franken de Romeinen uit Nederland verdreven, is Overijssel ongeveer 300 jaar lang onbewoond geweest. Hierna zochten de Franken weer vaste plekken op, waarvoor uiteraard de hoogste en gemakkelijk bereikbare gedeelten werden gekozen. Alle vervoer ging in die tijd over het water.
De oudste oorkonde van Overijssel dateert van het jaar 940. Uit deze periode komen de eerste Koninklijke landgoederen en hoven. O.a. Ierthe Olst en Archem. Deze wegen waren onderling verbonden en lagen ééndags reizen van elkaar (ongeveer 20 tot 25 km) en werden de Koningswegen genoemd. Eén van die wegen liep dwars door Lenthe ( het latere Hoonhorst) van de Ierthe naar Archem, een deel wordt nu de Oude vechtsteeg genoemd. Deze weg is nog grotendeels in het landschap te volgen en is dus één van de oudste wegen van Overijssel. (Vanaf Ierthe, eerst de Koelmansstraat, Oude Vechtsteeg, Millingersteeg, Uithoek, Schaapskooiweg en langs de Lemelerberg).
Langs deze weg ontstonden er aftakkingen naar de Vecht, hier vormden zich op beide oevers om de 3 a 3,5 km kleine nederzettingen, de latere buurtschappen als Lenthe, Emmen, Millingen, Rechteren, Hessum, Vilsteren en aan de andere kant Rutenborgh, Gerner, Leussen en Ommen. Al deze nederzettingen of buurtschappen waren pacht en belastingpenningen verschuldigd aan de Bisschop van Utrecht. Er werd een “intelligente boer” uit het gebied aangewezen om de penningen te “innen”. Om de veiligheid te waarborgen werden de “in” plaatsen steeds beter tegen vijanden en rovers geschermd. Zo ontstonden er vestigingen en hoven, Het hof van Emmen, Rutenborg, Gerner en Rechteren zijn hier voorbeelden van.
Overijssel noemde men in die tijd het Oversticht, het lag onder beheer van de Bisschop van Utrecht, Deze kreeg steeds meer concurrentie van de graven van Holland en van Bentheim, ook trekken steeds meer Friezen en Drenten naar dit gebied. De hoven werden steeds meer versterkt want onderling ontstonden er spanningen. De sterksten overwonnen en bouwden het steeds verder uit tot kastelen. De bewoners van Rechteren kregen steeds meer macht en overvleugelden geheel Salland en een groot deel van Twenthe. Vooral Almelo kwam geheel onder het bestuur van Rechteren te liggen.
Met de Bisschop van Utrecht en o.a. de heren van Voorst en Gerner leefden zij op gespannen voet, hierdoor ontstonden er regelmatig grote veldslagen. Rechteren is dan ook de enigste die het heeft standgehouden.
Doordat er steeds meer macht ontstond, eisten deze landheren ook het recht op wind en water op. De Vecht werd bewaakt en er moest tol worden betaald. Ook mochten de molens alleen met toestemming van de heren en tegen betaling draaien. De molen van Lenthe viel nog onder het windrecht van de Ierthe, de Dalfser en de Rechterense molens onder het recht van Rechteren.
De Vecht bleef doorkronkelen en schuurde bij hoog water meer zand mee en wierp die vooral bij noord-oostenwind op de oevers. Er ontstonden rivierduinen en natuurlijke dijken. Hoonhorst ligt op zo’n rivierduin. Het hele gebied langs de Vecht, van Ommen, Vilsteren tot Den Berg en door naar de Agnietenberg bestaat uit rivierduin. Dat hier eerder bewoning is geweest is duidelijk. Er zijn op diverse plaatsen in dit gebied materialen gevonden uit de brons- en ijzertijd en vele sporen van bewoning. Het hele gebied van de Ankummer Es tot de Marswetering was een “Biesbosch”gebied, vol met kreken en hoge zandkoppen.
Er zijn ook scherven gevonden uit de Romaanse tijd. Van rond de jaartelling stenen weefgetouwenklossen. In Emmen resten van een grafveld van rond de jaartelling, een waterput van hout, dus van de Romeinen, verder is in Lenthe ook een waterput gevonden van 1000 jaar terug, van een uitgeholde boomstam. Rond Hoonhorst (met name tijdens de aanleg van De Horst) veel scherven van pingsdorf aardewerk en van kogelpotten, materiaal uit de periode vanaf 1150 na Chr. Dat deze gronden lang geleden in gebruik zijn geweest geeft aan door de vondst van esch-greppels, dit zijn ontginningsgreppels welke al zijn in de periode van 880 na Chr, tot 1800, en een dikke laag esch-grond afkomstig uit de potstellen. Die zijn op meerdere locaties terug te vinden.
Rond 1200 na Chr. nam ook de bevolking van dit gebied enigszins toe en ontstonden er de eerste dorpen, voorlopig nog onder het bestuur van de landheren en Bisschoppen. Uit die periode ontstaan ook de eerste kerken, kleine schuurtjes, later uitgegroeid tot de eerste Gotische kerken.
Tot de reformatie waren alle kerken in het bezit van de katholieken, deze zijn toen daaruit verdreven. Pas in het begin van de 18e eeuw kwam het katholieke geloof weer op beperkte schaal naar boven en werd het toegestaan, eerst in schuilkerken op de Broekhuizen en later in Hoonhorst.
In 1770 kreeg Hoonhorst een eerste kerk waarvan Katholieken uit wijde omgeving gebruik van maakten. Een schuilkerk waarvan het uiterlijk moest lijken op een boerderij. Katholieken uit Dalfsen maakt er graag gebruik van en staken de Vecht over bij het Kleineveer, ook Nierveer genoemd. Om vervolgens via een lange laan de voettocht naar Hoonhorst te vervolgen. Dit werd de Papenallee genoemd. In het project DNA van Dalfsen is de Koningsweg en de Papenallee ruim beschreven. Teksten terug te vinden in de schuilhut hoek Koelmansstraat/Twentseweg en aan de Papenallee.
WvdV