DALFSEN – Ruim 100 jaar geleden broeden Bonte Vliegenvanger voor het eerst in Oost-Nederland. Met de aanplant en het ouder worden van het bos breidde de soort zich uit over ons land. Het is een weinig schuwe, actieve soort en zeer behendig in hun jachtvlucht op vliegende insecten vanaf een zit post
Dekvogeltje
DALFSEN – De baardman is een broedvogel van moerasvegetaties in rivierdelta’s en langs zoetwatermeren. In de broedperiode van einde maart tot in augustus kunnen 2-3 broedsels worden grootgebracht.
Jezuskippetje
DALFSEN – Het waterhoen bewoont bij voorkeur kleinschalige voedselrijke wateren. De soort is nagenoeg wereldwijd verspreid.
Het nest ligt bijna altijd aan de waterkant en in de broedtijd blijven de vogel continu binnen de grenzen van hun kleine territorium . Alles wat voor de snavel komt en eetbaar is gaat naar binnen.
Asgrijze staartwipper
DALFSEN – De grote gele kwikstaart heeft zich vanaf eind 19e eeuw uitgebreid van Midden-Europa naar het laagland van Noordwest-Europa. De noordelijke regionen worden in de winter verlaten en ook ons land wordt als overwinteringsgebied gebruikt. Met name in de stedelijke gebieden in het uiterst westen van ons land.
Dole
DALFSEN – Van de Nederlandse kraaiachtigen is de kauw, zowel in de broedtijd als in de winter de meest algemene. Is te vinden in steden, bossen en open landschap, als er maar holtes zijn die gebruikt kunnen voor het nest. Broedt solitair, maar ook in losse kolonies, waar een groep kauwen voor heel wat lawaai en spektakel zorgt.
Draainekke
DALFSEN – De Draaihals is een schaarse broedvogel in Nederland. Heeft een sterke voorkeur voor droge zanderige habitats zoals heidevelden en open bos. Is voortreffelijk gecamoufleerd wanneer hij met opgeheven staart rondspringt over de grond op zoek naar mierennesten. Door de verzuring is het aanbod hiervan drastisch verslechterd.
Moathenne
DALFSEN – De grutto is in het jaar 2015 gekozen tot onze nationale vogel. De Hollandsche weidevogel bij uitstek. Het is een ambassadeur van agrarisch land waar productie en natuur in balans zijn. Een prachtige vogel die in de maart luidruchtig zijn aanwezigheid kenbaar maakt. Nadat alle eieren zijn gelegd wordt het broeden gestart.
Fluiteend
DALFSEN – De bovengenoemde streeknaam heeft de Smient te danken aan het fluitend geluid van de woerd. Zeer karakteristiek en frequent te horen op winterse avonden. Zij rusten bij voorkeur overdag en zijn actief in de schemering en nacht wanneer goede plekken om te foerageren worden opgezocht.
Fjildakster
DALFSEN – De bovengenoemde Friese streeknaam is een verwijzing naar het destijds veelvuldig voorkomen van de Scholekster. De soort broedt vooral in de kustgebieden maar in de 2e helft van de vorige eeuw, zich meer en meer verplaatst naar het binnenland. Hier voedt hij zich met regenwormen en emelten.
Damesvalk
DALFSEN – De smelleken is de kleinste roofvogel van Europa. Niet veel groter dan een merel maar een kleine “snelheidsduivel” onder de valken die woest en compact door het landschap flitst.
Vaak wordt slechts een korte glimp van de vogel opgevangen en is hij net zo snel weer verdwenen als hij opdook.
Regenfluiter
DALFSEN – De merel komt nagenoeg in geheel ons land als broedvogel voor. Het is misschien wel onze bekendste tuinvogel. Heeft zich als soort de afgelopen twee eeuwen zeer succesvol aangepast aan ons stedelijk milieu. Nestelt eigenlijk overal waar maar bomen en struiken groeien.
Wodansvogel
DALFSEN – De raaf is een standvogel die lange tijd, als aaseter en afvalopruimer, in associatie met mensen leefde. Door vervolging vanaf de 19e eeuw verdween de soort in grote delen van Europa waaronder Nederland in 1928. Dankzij beschermingsmaatregelen en een herintroductie project, gestart in 1968, is de Raaf op de weg terug. In ons land broeden nu weer ca 150 paren.
Blauwselpoppie
DALFSEN – De pimpelmees komt nagenoeg in geheel Europa voor. Net als zijn familielid de koolmees broedt deze soort graag in nestkasten. Daarom zijn ze zeer geschikt als studieobject. Uit een van de studies blijkt dat bij het groot brengen van de jongen ca 14.000 rupsen als voedsel worden aangevoerd. Sommige paren hebben twee tot drie legsels per jaar.
Stotige Stier
DALFSEN – De auerhoen is een boshoender die helaas niet voorkomt in Nederland. Zijn leefgebied ligt in Noord-Oost Europa met een geïsoleerde populatie in de het Alpengebied. Heeft een duidelijke voorkeur voor naaldbos.
Koenekraan
DALFSEN – De Grauwe Gans is een vrij algemene broedvogel in Nederland met de grootste aantallen in de Flevopolders, langs grote rivieren, veenweidegebieden en de “natte” natuur in heel Nederland. Het is nu niet voor te stellen dat in de jaren zestig van de vorige eeuw de soort een Rode Lijst-status had. In die periode heeft men zelfs actief exemplaren in verschillende delen van ons land uitgezet.
Schotse Gans
DALFSEN – De rotgans broedt hoofdzakelijk op de toendra in een smalle strook langs de noordkust van Siberië. In de herfst trekken ze naar de kusten van West-Europa. In Nederland overwinteren ze in de Waddenzee en het Deltagebied.
Damschieter
DALFSEN – Zoals op de foto is te zien, heeft de Grauwe Gors een grote kop, een hangende buik en een bijzondere snavel. Het mannetje zingt altijd vanaf een verhoging in het open agrarisch veld.
Horenuil
DALFSEN – De ransuil dankt de bovengenoemde Friese bijnaam vermoedelijk aan de lange oorpluimen die zijn kop sieren. Bij onraad worden de pluimen omhoog gestoken. Het is een nachtactieve soort maar kan ook overdag gezien worden in een langzame vlucht met stijve vleugelslagen.
De kramsvogel
DALFSEN – De kramsvogel is een vogel uit de lijsterfamilie. Dat is aan z`n lichaamsbouw ook duidelijk te zien. Er is weinig verschil tussen het mannetje en vrouwtje: bruine rug, grijze kop. Kin, keel en buik zijn pijlvormig gevlekt.
Het roodborstje
DALFSEN – Wie kent hem niet: het roodborstje met z`n opvallend bruinrode tot oranje keel. Het is een zangvogel uit de familie van de vliegenvangers. Het is een algemene broedvogel en de aantallen nemen toe. Het roodborstje heeft ook vaak twee legsels met ieder vijf tot zeven eieren (blauwwitte met rode vlekjes).
Ganzenarend
DALFSEN – De zeearend houdt zich in zijn broedgebied bij voorkeur op in de buurt van meren en rivieren. De volwassen vogels, herkenbaar aan de witte staart, zijn honkvast en aan hun territorium gebonden. Op hun menu staan vissen, zoogdieren en vogels. De bovengenoemde streeknaam geeft wel aan dat ganzen niet worden versmaad. Ze zitten graag vrij, bij voorkeur boven in een dode boom, om naar hun prooien te speuren.
Sperwer – deel 2
DALFSEN – Ik las het stukje over de Sperwer op Dalfsennet. Twee jaar geleden pakte een sperwer bij ons in de tuin een tortelduif. Bij het opeten van de duif liet de sperwer zich door niks en niemand van de wijs brengen, waardoor ik een mooie foto kon maken.
Schijtreiger
DALFSEN – Met uitzondering van het uiterste zuiden en noorden van Europa komen Blauwe Reigers in heel Europa voor. Onze reigers overwinteren grotendeels in Zuid-West Europa, terwijl vogels afkomstig uit Noord-Oost Europa bij ons de winter doorbrengen.
De Goudvink
DALFSEN – De goudvink is een vogel uit de familie van de vinkachtigen. Het is een gedrongen vogeltje met een prachtig verenkleed. Aan z`n korte stompe snavel is te zien dat hij een zaadeter is. Hij voedt zich o.a. met knoppen van vruchtbomen en heesters. Fruittelers zien hem dan ook liever gaan dan komen.
Trombone
DALFSEN – De roerdomp heeft vele bijnamen waarvan de hierboven genoemde zeer treffend is. In Nederland is het een schaarse broedvogel, die verborgen leeft in uitgestrekte rietlanden langs meren en rivieren. In het voorjaar klinkt zijn territorium zang, laag en welluidend “bhoeh”. Het geluid draagt vele honderden meters ver.
De pimpelmees is een vederlichte acrobaat
REGIO – Hang een vetbol op in je tuin en je kunt erop wachten: er komen pimpelmezen op af. Deze mooie vogeltjes met hun blauwe petje, gele borst en blauwige vleugels zijn graag geziene gasten, vooral omdat ze zo acrobatisch aan het voer kunnen hangen.
Boterkontje
DALFSEN – Als oorspronkelijke steppebewoner prefereert de kievit open landschappen met een lage vegetatie en kale grond. De afgelopen decennia zijn de aantallen in ons land drastisch verminderd. Oorzaak is de vermindering van de kwaliteit van hun broedgebied. De (te) intensieve bewerking en bemesting hebben onder andere tot gevolg dat de belangrijke “rode” regenworm amper meer als voedsel beschikbaar is in het raaigrasland en maisakkers. In veel broedgebieden nam bovendien het bestand aan predatoren toe.
de Vlaamse gaai
DALFSEN – Vanwege z`n mooie kleuren ( kon een tropische vogel zijn) en z`n luidruchtig gedrag valt de Vlaamse gaai wel op. De Vlaamse gaai hoort bij de kraaienfamilie net als de zwarte kraai, kauw en ekster. Dat is aan z`n vliegen ook duidelijk te zien.
Het mannetje en vrouwtje zien er precies hetzelfde uit.
Streepkop
DALFSEN – De Indische gans, met de mooi gestreepte kop, komt oorspronkelijk van de Tibetaanse hoogvlakte waar ze nestelen in stenige gebieden. Ze ondernemen een reis van ca 4.000 km om de winter door te brengen in India. Hiertoe moeten zij het Himalaya gebergte overvliegen, dat betekent dat zij soms moeten stijgen tot een hoogte van ca 8 kilometer.
De spreeuw
DALFSEN – De spreeuw: Nu het kouder wordt, komen de vogels maar weer wat graag op ons vogelvoer af. De spreeuwen op deze foto`s smullen van de pindakaas.
Overwinning
Omdat de valk nagenoeg altijd wint, staat de valk symbool voor overwinning. Wellicht is dat, naast het vele geld en vrije tijd, een van de redenen dat de valkerij bij de bovenlaag van de Arabische landen zo populair is. De valk is niet voor niets de nationale vogel van de Emiraten, en het is dus vrij logisch dat vliegtuigmaatschappijen de vogels transporteren.
Zwarte Zwaan
DALFSEN – Met bovengenoemde naam wordt in de economische wetenschap een onverwachte gebeurtenis aangeduid. Iets wat niemand van te voren heeft zien aankomen of voorspeld. Het is echter ook de naam van een prachtige vogel. Ze komen oorspronkelijk uit (sub)tropisch Australie en worden vanaf ca 1800 als siervogel in Europa gehouden.
Pieplyster
DALFSEN – De koperwiek is geen broedvogel in Nederland maar wel een talrijke doortrekker en wintergast. Trekt overdag en ’s nachts, maar de roep van de koperwiek is vooral te horen in donkere herfstnachten als ze in grote groepen (miljoenen) naar het zuiden trekken. Aan deze roep hebben ze ook de bovengenoemde streeknaam te danken.
de zomertortel
DALFSEN – De zomertortel is de kleinste duif van ons land.
Hij doet z`n naam eer aan, want je zult hem nu niet zien.
Hij vertrekt n.l. sept.-okt. richting West-Afrika. Dit in tegenstelling tot de andere duivensoorten, die hier blijven (standvogels).
De blauwborst
NEDERLAND – Als je hem eenmaal hebt gezien, vergeet je hem nooit meer. Vanaf half maart is hij weer terug in Nederland en daarmee een van de vroegste zomervogels.